De uitdrukking "Hij zit in Abraham's schoot" verwijst naar de Bijbelse gelijkenis in Lukas 16:22-25, waar de arme Lazarus sterft en door de engelen wordt gedragen in Abraham's schoot. Iets later sterft ook de rijke uit de gelijkenis en ziet dan Lazarus in de schoot van Abraham. Als verklaring wordt dan vaak gegeven dat Lazarus nu door Abraham in de hemel wordt vertroost. Met deze zegswijze wordt vandaag de dag bedoeld dat iemand een rustig en aangenaam leven leidt.

Op het eerste gezicht lijkt het vreemd dat een volwassen man in de schoot van een andere zit. Maar dat wordt er niet mee bedoeld, dezelfde zegswijze zien we ook in Johannes (13:23) bij het Laatste Avondmaal, waar wordt gezegd dat "Een van hen, de leerling van wie Jezus veel hield, lag naast hem aan tafel". Men had de in het Midden Oosten de gewoonte om tijdens de maaltijd aan te liggen. Deze uitdrukking slaat dan ook dan iemand aanlag naast de hoofdpersoon aan tafel, wij zouden zeggen hij zat op de ereplaats aan de rechterkant van de gastheer.

Dat is dan ook wat wordt bedoeld in de gelijkenis van de arme Lazarus, op aarde werd hij zo veracht dat hij zelfs niet de kruimels kreeg die van de tafel van de rijke viel (vs. 21), eenmaal gestorven kreeg hij in de hemel een ereplaats en mocht om die reden naast Abraham liggen.

Behalve op de reeds genoemde Bijbelpassage's komen we deze uitdrukking nog eenmaal tegen in de Bijbel (Johannes 1:18) waar wordt gezegd dat Jezus aanligt ("in de schoot zit") bij God, dus op de ereplaats.