15:1 | En ik zag een ander groot en wonderlijk teken in den hemel; [namelijk] zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen; want in deze is de toorn Gods geeindigd. |
15:2 | En ik zag als een glazen zee, met vuur gemengd; en die de overwinning hadden van het beest, en van zijn beeld, en van zijn merkteken, [en] van het getal zijns naams, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods; |
15:3 | En zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods, en het gezang des Lams, zeggende: Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God, rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen! |
15:4 | Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam [niet] verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen komen, en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden. |
15:5 | En na dezen zag ik, en ziet, de tempel des tabernakels der getuigenis in den hemel werd geopend. |
15:6 | En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit den tempel, bekleed met rein en blinkend lijnwaad, en omgord om de borst met gouden gordels. |
15:7 | En een van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den toorn Gods, Die in alle eeuwigheid leeft. |
15:8 | En de tempel werd vervuld met rook uit de heerlijkheid Gods, en uit Zijn kracht; en niemand kon in den tempel ingaan, totdat de zeven plagen der zeven engelen geeindigd waren. |