AB | En God zei: Dat de aarde voortbrengt jong groen, zaaddragende gewassen, vruchtbaar geboomte op de aarde dragende vrucht naar zijn soort met zaad daarin en het was zo. |
SV | En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo. |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר אֱלֹהִ֗ים תַּֽדְשֵׁ֤א הָאָ֙רֶץ֙ דֶּ֔שֶׁא עֵ֚שֶׂב מַזְרִ֣יעַ זֶ֔רַע עֵ֣ץ פְּרִ֞י עֹ֤שֶׂה פְּרִי֙ לְמִינֹ֔ו אֲשֶׁ֥ר זַרְעֹו־בֹ֖ו עַל־הָאָ֑רֶץ וַֽיְהִי־כֵֽן׃ |
Trans. | wayyō’mer ’ĕlōhîm taḏəšē’ hā’āreṣ deše’ ‘ēśeḇ mazərî‘a zera‘ ‘ēṣ pərî ‘ōśeh pərî ləmînwō ’ăšer zarə‘wō-ḇwō ‘al-hā’āreṣ wayəhî-ḵēn: |
En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!