SV | Nu dan, hoor dit, gij weelderige! die zo zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en niemand meer dan ik: ik zal geen weduwe zitten, noch de beroving van kinderen kennen. |
WLC | וְעַתָּ֞ה שִׁמְעִי־זֹ֤את עֲדִינָה֙ הַיֹּושֶׁ֣בֶת לָבֶ֔טַח הָאֹֽמְרָה֙ בִּלְבָ֔בָהּ אֲנִ֖י וְאַפְסִ֣י עֹ֑וד לֹ֤א אֵשֵׁב֙ אַלְמָנָ֔ה וְלֹ֥א אֵדַ֖ע שְׁכֹֽול׃ |
Trans. | wə‘atâ šimə‘î-zō’ṯ ‘ăḏînâ hayywōšeḇeṯ lāḇeṭaḥ hā’ōmərâ biləḇāḇāh ’ănî wə’afəsî ‘wōḏ lō’ ’ēšēḇ ’aləmānâ wəlō’ ’ēḏa‘ šəḵwōl: |
Nu dan, hoor dit, gij weelderige! die zo zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en niemand meer dan ik: ik zal geen weduwe zitten, noch de beroving van kinderen kennen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Nu dan, hoor dit, gij weelderige! die zo zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en niemand meer dan ik: ik zal geen weduwe zitten, noch de beroving van kinderen kennen.
![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!