SV | Wanneer zij dan tot ulieden zeggen zullen: Vraagt waarzeggers en duivelskunstenaars, die daar piepen, en binnensmonds mompelen; [zo zegt]: Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden de doden [vragen]? |
WLC | וְכִֽי־יֹאמְר֣וּ אֲלֵיכֶ֗ם דִּרְשׁ֤וּ אֶל־הָאֹבֹות֙ וְאֶל־הַיִּדְּעֹנִ֔ים הַֽמְצַפְצְפִ֖ים וְהַמַּהְגִּ֑ים הֲלֹוא־עַם֙ אֶל־אֱלֹהָ֣יו יִדְרֹ֔שׁ בְּעַ֥ד הַחַיִּ֖ים אֶל־הַמֵּתִֽים׃ |
Trans. | wəḵî-yō’mərû ’ălêḵem dirəšû ’el-hā’ōḇwōṯ wə’el-hayyidə‘ōnîm haməṣafəṣəfîm wəhammahəgîm hălwō’-‘am ’el-’ĕlōhāyw yiḏərōš bə‘aḏ haḥayyîm ’el-hammēṯîm: |
Wanneer zij dan tot ulieden zeggen zullen: Vraagt waarzeggers en duivelskunstenaars, die daar piepen, en binnensmonds mompelen; [zo zegt]: Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden de doden [vragen]?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Wanneer zij dan tot ulieden zeggen zullen: Vraagt waarzeggers en duivelskunstenaars, die daar piepen, en binnensmonds mompelen; [zo zegt]: Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden de doden [vragen]?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!