AB | Toen antwoordde Jezus en zei tot hem: Ben jij een leraar van Israël en weet je deze dingen niet? |
SV | Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israel, en weet gij deze dingen niet? |
Steph | απεκριθη ο ιησους και ειπεν αυτω συ ει ο διδασκαλος του ισραηλ και ταυτα ου γινωσκεις |
Trans. | apekrithē o iēsous kai eipen autō sy ei o didaskalos tou israēl kai tauta ou ginōskeis |
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet?
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!