Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus. |
Steph | και αυτος λεγει αυτοισ υμεις δε τινα με λεγετε ειναι αποκριθεις δε ο πετρος λεγει αυτω συ ει ο χριστος
|
Trans. | kai autos legei autois̱ ymeis de tina me legete einai apokritheis de o petros legei autō sy ei o christos |
Algemeen
Zie ook: Jezus Christus, Messias (profetie OT), Petrus
Mattheus 16:16, Johannes 6:69
Aantekeningen
En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus.
- wie zegt gij dat Ik ben, nadat eerst is gevraagd wat anderen vinden, wordt nu de vraag aan de discipelen gesteld en geeft Petrus als antwoord dat Jezus de Christus, de Messias, is, de beloofde Gezalfde die de Joden verwachtten (Ps. 2:2; Dan. 9:25, 26; Joh. 1:42)
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus.
- ὁ Χριστός; NBV vertaald met messias met als kanttekening bij Mat. 2:4: de messias – Grieks: ho christos. Deze titel ging al in een vroeg stadium deel uitmaken van Jezus’ naam: ‘de christus’ werd ‘Jezus Christus’. Soms is het moeilijk te bepalen of de titel (‘de christus’) of de naam (‘Christus’) bedoeld is. Bij het vertalen van de titel is gekozen voor ‘(de) messias’ omdat hierin het duidelijkst naar voren komt dat de titel geworteld is in Joodse verwachtingen van een persoon die van God de volmacht heeft ontvangen om een centrale rol te spelen in de eindtijd.
____
- ἐπηρώτα αὐτούς WH NR CEI Riv TILC Nv NM; λέγει αὐτοῖς Byz ς ND Dio
- ἀποκριθεὶς B L pc vg syrp syrh WH CEI TILC Nv NM; ἀποκριθεὶς δὲ א C D W Θ f1 f13 Byz itf itff2 ς NR ND Riv Dio; καὶ ἀποκριθεὶς A N 33 892 1241 1424 pc it
- ὁ Χριστός Byz ς WH; ὁ Χριστός ὁ Ὑιὸς τοῦ Θεοῦ "de Christus, de Zoon van de God" (zie Luk. 9:20) א L 157 pc itr1 syrpal(mss); ὁ Χριστός ὁ Ὑιὸς τοῦ Θεοῦ τοῦ ζῶντος "de Christus, de Zoon des levenden Gods" (zie Mat. 16:16) W f13 pc itb syrp syrpal(ms) copsa;
- Lacune in minuscule 240, Zε21 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 171): Mark. 8:12-34; 14:17-54; Luk. 15:32-16:8;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!