SV | Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel. |
WLC | הַבֵּ֤יט יָמִ֨ין ׀ וּרְאֵה֮ וְאֵֽין־לִ֪י מַ֫כִּ֥יר אָבַ֣ד מָנֹ֣וס מִמֶּ֑נִּי אֵ֖ין דֹּורֵ֣שׁ לְנַפְשִֽׁי׃ |
Trans. | habêṭ yāmîn ûrə’ēh wə’ên-lî makîr ’āḇaḏ mānwōs mimmennî ’ên dwōrēš lənafəšî: |
Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!