SV | Toen nu Jeftha te Mizpa bij zijn huis kwam, ziet, zo ging zijn dochter uit hem tegemoet, met trommelen en met reien. Zij nu was alleen, een enig [kind]; hij had uit zich [anders] geen zoon of dochter. |
WLC | וַיָּבֹ֨א יִפְתָּ֣ח הַמִּצְפָּה֮ אֶל־בֵּיתֹו֒ וְהִנֵּ֤ה בִתֹּו֙ יֹצֵ֣את לִקְרָאתֹ֔ו בְתֻפִּ֖ים וּבִמְחֹלֹ֑ות וְרַק֙ הִ֣יא יְחִידָ֔ה אֵֽין־לֹ֥ו מִמֶּ֛נּוּ בֵּ֖ן אֹו־בַֽת׃ |
Trans. | wayyāḇō’ yifətāḥ hammiṣəpâ ’el-bêṯwō wəhinnēh ḇitwō yōṣē’ṯ liqərā’ṯwō ḇəṯupîm ûḇiməḥōlwōṯ wəraq hî’ yəḥîḏâ ’ên-lwō mimmennû bēn ’wō-ḇaṯ: |
Toen nu Jeftha te Mizpa bij zijn huis kwam, ziet, zo ging zijn dochter uit hem tegemoet, met trommelen en met reien. Zij nu was alleen, een enig [kind]; hij had uit zich [anders] geen zoon of dochter.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen nu Jeftha te Mizpa bij zijn huis kwam, ziet, zo ging zijn dochter uit hem tegemoet, met trommelen en met reien. Zij nu was alleen, een enig [kind]; hij had uit zich [anders] geen zoon of dochter.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!