SV | Wee den inwonenden van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaan, der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal zijn. |
WLC | הֹ֗וי יֹֽשְׁבֵ֛י חֶ֥בֶל הַיָּ֖ם גֹּ֣וי כְּרֵתִ֑ים דְּבַר־יְהוָ֣ה עֲלֵיכֶ֗ם כְּנַ֙עַן֙ אֶ֣רֶץ פְּלִשְׁתִּ֔ים וְהַאֲבַדְתִּ֖יךְ מֵאֵ֥ין יֹושֵֽׁב׃ |
Trans. | hwōy yōšəḇê ḥeḇel hayyām gwōy kərēṯîm dəḇar-JHWH ‘ălêḵem kəna‘an ’ereṣ pəlišətîm wəha’ăḇaḏətîḵə mē’ên ywōšēḇ: |
Wee den inwonenden van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaän, der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal zijn.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Wee den inwonenden van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaan, der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal zijn.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!