G114 ἀθετέω
afschaffen, veronachtzamen, verijdelen, dwarsbomen, verwerpen, nietig verklaren
Markus 6:26 | En de koning, zeer bedroefd geworden zijnde, [nochtans] om de eden, en degenen, die mede aanzaten, wilde hij haar [hetzelve] niet afslaan. |
Markus 7:9 | En Hij zeide tot hen: Gij doet [zeker] Gods gebod wel te niet, opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden. |
Lukas 7:30 | Maar de Farizeen en de wetgeleerden hebben den raad Gods tegen zichzelven verworpen, van hem niet gedoopt zijnde. |
Lukas 10:16 | Wie u hoort, die hoort Mij; en wie u verwerpt, die verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, die verwerpt Dengene, Die Mij gezonden heeft. |
Johannes 12:48 | Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage. |
1 Corinthiers 1:19 | Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken. |
Galaten 2:21 | Ik doe de genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid door de wet is, zo is dan Christus tevergeefs gestorven. |
Galaten 3:15 | Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of [niemand] doet daartoe. |
1 Thessalonicensen 4:8 | Zo dan die [dit] verwerpt, die verwerpt geen mens, maar God, Die ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft gegeven. |
1 Timotheus 5:12 | Hebbende [haar] oordeel, omdat zij [haar] eerste geloof hebben te niet gedaan. |
Hebreeen 10:28 | Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen; |
Judas 1:8 | Desgelijks evenwel ook dezen, in slaap gebracht zijnde, verontreinigen het vlees, en verwerpen de heerschappij, en lasteren de heerlijkheden. |