G819 ἀτιμία
oneer, verachting, smaad

Bijbelteksten

Romeinen 1:26Daarom heeft God hen overgegeven tot oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het [gebruik] tegen nature;
Romeinen 9:21Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken, het ene vat ter ere, en het andere ter onere?
1 Corinthiers 11:14Of leert u ook de natuur zelve niet, dat zo een man lang haar draagt, het hem een oneer is?
1 Corinthiers 15:43Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.
2 Corinthiers 6:8Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders, en [nochtans] waarachtigen;
2 Corinthiers 11:21Ik zeg [dit] naar oneer, gelijk of wij zwak waren geweest; maar waarin iemand stout is (ik spreek in onwijsheid), [daarin] ben ik ook stout.
2 Timotheus 2:20Doch in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden [vaten]; en sommige ter ere, maar sommige ter onere.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen