Romeinen 1:11 | Want ik verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke gave mocht mededelen, ten einde gij versterkt zoudt worden; |
2 Corinthiers 5:2 | Want ook in dezen zuchten wij, verlangende met onze woonstede, die uit den hemel is, overkleed te worden. |
2 Corinthiers 9:14 | En door hun gebed voor u, welke naar u verlangen, om de uitnemende genade Gods over u. |
Filippenzen 1:8 | Want God is mijn Getuige, hoezeer ik begerig ben naar u allen, met innerlijke bewegingen van Jezus Christus. |
Filippenzen 2:26 | Dewijl hij zeer begerig was naar u allen, en zeer beangst was, omdat gij gehoord hadt, dat hij krank was. |
1 Thessalonicensen 3:6 | Maar als Timotheus nu van ulieden tot ons gekomen was, en ons de goede boodschap gebracht had van uw geloof en liefde, en dat gij altijd goede gedachtenis van ons hebt, zeer begerig zijnde om ons te zien, gelijk wij ook om ulieden; |
2 Timotheus 1:4 | Zeer begerig zijnde om u te zien, als ik gedenk aan uw tranen, opdat ik met blijdschap moge vervuld worden; |
Jakobus 4:5 | Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid? |
1 Petrus 2:2 | En, als nieuwgeborene kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen; |