Lukas 10:1 | En na dezen stelde de Heere nog andere zeventig, en zond hen heen voor Zijn aangezicht, twee en twee, in iedere stad en plaats, daar Hij komen zou. |
Lukas 11:16 | En anderen, [Hem] verzoekende, begeerden van Hem een teken uit den hemel. |
Lukas 11:26 | Dan gaat hij heen, en neemt met zich zeven anderen geesten, bozer dan hij zelf is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van dien mens wordt erger dan het eerste. |
Lukas 14:19 | En een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik ga heen, om die te beproeven; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. |
Lukas 14:20 | En een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen. |
Lukas 14:31 | Of wat koning, gaande naar den krijg, om tegen een anderen koning te slaan, zit niet eerst neder, en beraadslaagt, of hij machtig is met tien duizend te ontmoeten dengene, die met twintig duizend tegen hem komt? |
Lukas 16:7 | Daarna zeide hij tot een anderen: En gij, hoeveel zijt gij schuldig? En hij zeide: Honderd mudden tarwe. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en schrijf tachtig. |
Lukas 16:13 | Geen huisknecht kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten, en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen, en den anderen verachten; gij kunt God niet dienen en den Mammon. |
Lukas 16:18 | Een iegelijk, die zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel; en een iegelijk, die de verlatene van den man trouwt, die doet [ook] overspel. |
Lukas 17:34 | Ik zeg u: In dien nacht zullen twee op een bed zijn; de een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden. |
Lukas 17:35 | Twee [vrouwen] zullen te zamen malen; de ene zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden. |
Lukas 18:10 | Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de een was een Farizeer, en de ander een tollenaar. |
Lukas 19:20 | En een ander kwam, zeggende: Heer, zie [hier] uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd had; |
Lukas 20:11 | En wederom zond hij nog een anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk behandeld hebbende, zonden zij [hem] ledig heen. |
Lukas 22:58 | En kort daarna een ander, hem ziende, zeide: Ook gij zijt van die. Maar Petrus zeide: Mens, ik ben niet. |
Lukas 22:65 | En vele andere dingen zeiden zij tegen Hem, lasterende. |
Lukas 23:32 | En er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om met Hem gedood te worden. |
Lukas 23:40 | Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? |
Johannes 19:37 | En wederom zegt een andere Schrift: Zij zullen zien, in Welken zij gestoken hebben. |
Handelingen 1:20 | Want er staat geschreven in het boek der Psalmen; Zijn woonstede worde woest, en er zij niemand die in dezelve wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt. |