G2107 εὐδοκία
wil, keuze, vreugde, genoegen, voldoening
Mattheus 11:26 | Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U. |
Lukas 2:14 | Ere [zij] God in de hoogste [hemelen], en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. |
Lukas 10:21 | Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard; ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U. |
Romeinen 10:1 | Broeders, de toegenegenheid mijns harten, en het gebed, dat [ik] tot God voor Israël [doe], is tot [hun] zaligheid. |
Efeziers 1:5 | Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil. |
Efeziers 1:9 | Ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven. |
Filippenzen 1:15 | Sommigen prediken ook wel Christus door nijd en twist, maar sommigen ook door goedwilligheid. |
Filippenzen 2:13 | Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar [Zijn] welbehagen. |
2 Thessalonicensen 1:11 | Waarom wij ook altijd bidden voor u, dat onze God u waardig achte der roeping, en vervulle al het welbehagen [Zijner] goedigheid, en het werk des geloofs met kracht. |