G2205 ζῆλος
vuur, gloed, ijver, ijverzucht

Bijbelteksten

Johannes 2:17En Zijn discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft mij verslonden.
Handelingen 5:17En de hogepriester stond op, en allen, die met hem waren (welke was de sekte der Sadduceen), en werden vervuld met nijdigheid.
Handelingen 13:45Doch de Joden, de scharen ziende, werden met nijdigheid vervuld, en wederspraken, hetgeen van Paulus gezegd werd, wedersprekende en lasterende.
Romeinen 10:2Want ik geef hun getuigenis, dat zij een ijver tot God hebben, maar niet met verstand.
Romeinen 13:13Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid;
1 Corinthiers 3:3Want gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder u nijd is, en twist, en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt [gij niet] naar den mens?
2 Corinthiers 7:7En niet alleen door zijn komst, maar ook door de vertroosting, met welke hij over u vertroost is geweest, als hij ons verhaalde uw verlangen, uw kermen, uw ijver voor mij; alzo dat ik te meer verblijd ben geweest.
2 Corinthiers 7:11Want ziet, ditzelfde dat gij naar God zijt bedroefd geworden, hoe grote naarstigheid heeft het in u gewrocht? Ja, verantwoording, ja, onlust, ja, vrees, ja, verlangen, ja, ijver, ja, wraak; in alles hebt gij uzelven bewezen rein te zijn in deze zaak.
2 Corinthiers 9:2Want ik weet de volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje van over een jaar bereid is geweest; en de ijver, van u [begonnen], heeft er velen verwekt.
2 Corinthiers 11:2Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, om [u als] een reine maagd aan een man voor te stellen, [namelijk] aan Christus.
2 Corinthiers 12:20Want ik vrees, dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal vinden zodanigen als ik wil, en [dat] ik van u zal gevonden worden zodanig als gij niet wilt; dat er niet enigszins [zijn] twisten, nijdigheden, toorn, gekijf, achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten;
Galaten 5:20Afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen,
Filippenzen 3:6Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk.
Colossenzen 4:13Want ik geef hem getuigenis, dat hij groten ijver heeft over u en degenen, die in Laodicea zijn, en degenen, die in Hierapolis zijn.
Hebreeen 10:27Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.
Jakobus 3:14Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid.
Jakobus 3:16Want waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs