Mattheus 22:25 | Nu waren er bij ons zeven broeders; en de eerste, [een vrouw] getrouwd hebbende, stierf; en dewijl hij geen zaad had, zo liet hij zijn vrouw voor zijn broeder. |
Mattheus 24:38 | Want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach in de ark ging; |
Mattheus 25:2 | En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen. |
Mattheus 25:21 | En zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren. |
Mattheus 25:23 | Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren. |
Mattheus 26:24 | De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt! het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest. |
Mattheus 26:43 | En komende [bij hen], vond Hij hen wederom slapende; want hun ogen waren bezwaard. |
Mattheus 26:69 | En Petrus zat buiten in de zaal; en een dienstmaagd kwam tot hem, zeggende: Gij waart ook met Jezus, den Galileer. |
Mattheus 26:71 | En als hij naar de voorpoort uitging, zag hem een andere [dienstmaagd], en zeide tot degenen, die aldaar [waren]: Deze was ook met Jezus den Nazarener. |
Mattheus 27:54 | En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! |
Mattheus 27:55 | En aldaar waren vele vrouwen, van verre aanschouwende, die Jezus gevolgd waren van Galilea, om Hem te dienen. |
Mattheus 27:56 | Onder dewelke was Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, en de moeder der zonen van Zebedeus. |
Mattheus 27:61 | En aldaar was Maria Magdalena, en de andere Maria, zittende tegenover het graf. |
Mattheus 28:3 | En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw. |
Markus 1:6 | En Johannes was gekleed met kemelshaar, en met een lederen gordel om zijn lenden, en at sprinkhanen en wilde honig. |
Markus 1:13 | En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de engelen dienden Hem. |
Markus 1:16 | En wandelende bij de Galilese zee, zag Hij Simon en Andreas, zijn broeder, werpende het net in de zee (want zij waren vissers); |
Markus 1:22 | En zij versloegen zich over Zijn leer; want Hij leerde hen, als machthebbende, en niet als de Schriftgeleerden. |
Markus 1:23 | En er was in hun synagoge een mens, met een onreinen geest, en hij riep uit, |
Markus 1:33 | En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur. |