1 Corinthiers 15:54 | En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden, dat geschreven is: De dood is verslonden tot overwinning. |
1 Corinthiers 15:55 | Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? |
1 Corinthiers 15:56 | De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet. |
2 Corinthiers 1:9 | Ja, wij hadden al zelven in onszelven het vonnis des doods, opdat wij niet op onszelven vertrouwen zouden, maar op God, Die de doden verwekt; |
2 Corinthiers 1:10 | Die ons uit zo groten dood verlost heeft, en [nog] verlost; op Welken wij hopen, dat Hij [ons] ook nog verlossen zal. |
2 Corinthiers 2:16 | Dezen wel een reuk des doods ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven. En wie is tot deze dingen bekwaam? |
2 Corinthiers 3:7 | En indien de bediening des doods in letteren [bestaande, en] in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israels het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts, die te niet gedaan zou worden, |
2 Corinthiers 4:11 | Want wij, die leven, worden altijd in den dood overgegeven om Jezus' wil; opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard worden. |
2 Corinthiers 4:12 | Zo dan, de dood werkt wel in ons, maar het leven in ulieden. |
2 Corinthiers 7:10 | Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood. |
2 Corinthiers 11:23 | Zijn zij dienaars van Christus? (ik spreek onwijs zijnde) ik ben boven [hen]; in arbeid overvloediger, in slagen uitnemender, in gevangenissen overvloediger, in doods[gevaar] menigmaal. |
Filippenzen 1:20 | Volgens mijn ernstige verwachting en hoop, dat ik in geen zaak zal beschaamd worden; maar [dat] in alle vrijmoedigheid, gelijk te allen tijd, alzo ook nu, Christus zal groot gemaakt worden in mijn lichaam, hetzij door het leven, hetzij door den dood. |
Filippenzen 2:8 | En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises. |
Filippenzen 2:27 | En hij is ook krank geweest tot nabij den dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd; en niet alleen zijner, maar ook mijner, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben. |
Filippenzen 2:30 | Want om het werk van Christus was hij tot nabij den dood gekomen, [zijn] leven niet achtende, opdat hij het gebrek uwer bediening aan mij vervullen zou. |
Filippenzen 3:10 | Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende; |
Colossenzen 1:22 | In het lichaam Zijns vleses, door den dood, opdat Hij u zou heilig en onberispelijk en onbeschuldiglijk voor Zich stellen; |
2 Timotheus 1:10 | Doch nu geopenbaard is door de verschijning van onzen Zaligmaker Jezus Christus, Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie; |
Hebreeen 2:9 | Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou. |
Hebreeen 2:14 | Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel; |