Mattheus 2:8 | En hen naar Bethlehem zendende, zeide: Reist heen, en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde. |
Mattheus 10:32 | Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen [is]. |
Mattheus 10:33 | Maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, dien zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen [is]. |
Mattheus 11:28 | Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. |
Mattheus 16:18 | En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. |
Mattheus 21:24 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, hetwelk indien gij Mij zult zeggen, zo zal Ik u ook zeggen door wat macht Ik deze dingen doe. |
Mattheus 26:15 | En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren [penningen]. |
Lukas 1:3 | Zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theofilus! |
Lukas 2:48 | En zij, Hem ziende, werden verslagen; en Zijn moeder zeide tot Hem: Kind! waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht. |
Lukas 11:9 | En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. |
Lukas 16:9 | En Ik zeg ulieden: Maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardigen Mammon, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen. |
Lukas 20:3 | En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, en zegt Mij: |
Lukas 22:29 | En Ik verordineer u het Koninkrijk, gelijkerwijs Mijn Vader [dat] Mij verordineerd heeft; |
Johannes 1:31 | En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israel zou geopenbaard worden, daarom ben ik gekomen, dopende met het water. |
Johannes 1:33 | En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest doopt. |
Johannes 1:34 | En ik heb gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is. |
Johannes 5:17 | En Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk [ook]. |
Johannes 6:56 | Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem. |
Johannes 6:57 | Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, en Ik leve door den Vader; [alzo] die Mij eet, dezelve zal leven door Mij. |
Johannes 7:28 | Jezus dan riep in den tempel, lerende en zeggende: En gij kent Mij, en gij weet, van waar Ik ben; en Ik ben van Mijzelven niet gekomen, maar Hij is waarachtig, Die Mij gezonden heeft, Welken gijlieden niet kent. |