Hebreeen 5:2 | Die behoorlijk medelijden kan hebben met de onwetenden en dwalenden, overmits hij ook zelf met zwakheid omvangen is; |
Hebreeen 11:38 | (Welker de wereld niet waardig was), hebben in woestijnen gedoold en [op] bergen, en [in] spelonken en [in] holen der aarde. |
Jakobus 1:16 | Dwaalt niet, mijn geliefde broeders! |
Jakobus 5:19 | Broeders, indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald, en hem iemand bekeert, |
1 Petrus 2:25 | Want gij waart als dwalende schapen; maar gij zijt nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen. |
2 Petrus 2:15 | Die den rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald, en volgen den weg van Balaam, den [zoon] van Bosor, die het loon der ongerechtigheid liefgehad heeft; |
1 Johannes 1:8 | Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet. |
1 Johannes 2:26 | Dit heb ik u geschreven van degenen, die u verleiden. |
1 Johannes 3:7 | Kinderkens, dat u niemand verleide. Die de rechtvaardigheid doet, die is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is. |
Openbaring 2:20 | Maar Ik heb [enige] weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw Jezabel, die zichzelve zegt een profetes te zijn, laat leren, en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer eten. |
Openbaring 12:9 | En de grote draak is geworpen, [namelijk] de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt, hij is, [zeg ik], geworpen op de aarde; en zijn engelen zijn met hem geworpen. |
Openbaring 13:14 | En verleidt degenen, die op de aarde wonen, door de tekenen, die aan hetzelve toe doen gegeven zijn in de tegenwoordigheid van het beest; zeggende tot degenen, die op de aarde wonen, dat zij het beest, dat de wond des zwaards had, en [weder] leefde, een beeld zouden maken. |
Openbaring 18:23 | En het licht der kaars zal in u niet meer schijnen; en de stem eens bruidegoms en ener bruid zal in u niet meer gehoord worden; want uw kooplieden waren de groten der aarde, want door uw toverij zijn alle volken verleid geweest. |
Openbaring 19:20 | En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. |
Openbaring 20:2 | En hij greep den draak, den oude slang, welke is de duivel en satanas, en bond hem duizend jaren; |
Openbaring 20:3 | En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde [dien] boven hem, opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden geeindigd zijn. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden. |
Openbaring 20:8 | En hij zal uitgaan om de volken te verleiden, die in de vier hoeken der aarde zijn, den Gog en den Magog, om hen te vergaderen tot den krijg; welker getal is als het zand aan de zee. |
Openbaring 20:10 | En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid. |