1 Corinthiers 11:4 | Een iegelijk man, die bidt of profeteert, hebbende [iets] op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd; |
1 Corinthiers 11:5 | Maar een iegelijke vrouw, die bidt of profeteert met ongedekten hoofde, onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, alsof [haar] het haar afgesneden ware. |
1 Corinthiers 11:13 | Oordeelt gij onder uzelven: is het betamelijk, dat de vrouw ongedekt God bidde? |
1 Corinthiers 14:13 | Daarom, die in een [vreemde] taal spreekt, die bidde, dat hij het moge uitleggen. |
1 Corinthiers 14:14 | Want indien ik in een [vreemde] taal bid, mijn geest bidt [wel], maar mijn verstand is vruchteloos. |
1 Corinthiers 14:15 | Wat is het dan? Ik zal [wel] met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden; ik zal [wel] met den geest zingen, maar ik zal ook met het verstand zingen. |
Efeziers 6:18 | Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen; |
Filippenzen 1:9 | En dit bid ik [God], dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen; |
Colossenzen 1:3 | Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende; |
Colossenzen 1:9 | Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden voor u te bidden en te begeren, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand; |
Colossenzen 4:3 | Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben; |
1 Thessalonicensen 5:17 | Bidt zonder ophouden. |
1 Thessalonicensen 5:25 | Broeders, bidt voor ons. |
2 Thessalonicensen 1:11 | Waarom wij ook altijd bidden voor u, dat onze God u waardig achte der roeping, en vervulle al het welbehagen [Zijner] goedigheid, en het werk des geloofs met kracht. |
2 Thessalonicensen 3:1 | Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren [zijn] loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; |
1 Timotheus 2:8 | Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting. |
Hebreeen 13:18 | Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen. |
Jakobus 5:13 | Is iemand onder u in lijden? Dat hij bidde. Is iemand goedsmoeds? Dat hij psalmzinge. |
Jakobus 5:14 | Is iemand krank onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der Gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den Naam des Heeren. |
Jakobus 5:17 | Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden. |