G5010 τάξις
regeling, ordening, orde, karakter, toestand, gesteldheid, kwaliteit
Lukas 1:8 | En het geschiedde, dat, als hij het priesterambt bediende voor God, in de beurt zijner dagorde. |
1 Corinthiers 14:40 | Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden. |
Colossenzen 2:5 | Want hoewel ik met het vlees van [u] ben, nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende uw ordening, en de vastigheid van uw geloof in Christus. |
Hebreeen 5:6 | Gelijk Hij ook in een andere [plaats] zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. |
Hebreeen 5:10 | En is van God genaamd een Hogepriester, naar de ordening van Melchizedek. |
Hebreeen 6:20 | Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, [namelijk] Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid. |
Hebreeen 7:11 | Indien dan nu de volkomenheid door het Levietische priesterschap ware (want onder hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester naar de ordening van Melchizedek zou opstaan, en die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van Aaron? |
Hebreeen 7:17 | Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. |
Hebreeen 7:21 | Maar Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek), |