Mattheus 27:18 | Want hij wist, dat zij Hem door nijdigheid overgeleverd hadden. |
Markus 15:10 | (Want hij wist, dat de overpriesters Hem door nijd overgeleverd hadden.) |
Romeinen 1:29 | Vervuld zijnde met alle ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid; |
Galaten 5:21 | Nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen, en dergelijke; van dewelke ik u te voren zeg, gelijk ik ook te voren gezegd heb, dat die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beerven. |
Filippenzen 1:15 | Sommigen prediken ook wel Christus door nijd en twist, maar sommigen ook door goedwilligheid. |
1 Timotheus 6:4 | Die is opgeblazen, en weet niets, maar hij raast omtrent [twist]vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen. |
Titus 3:3 | Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, [en] elkander hatende. |
Jakobus 4:5 | Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid? |
1 Petrus 2:1 | Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen; |