Markus 5:4 | Want hij was menigmaal met boeien en ketenen gebonden geweest, en de ketenen waren van hem in stukken getrokken, en de boeien verbrijzeld, en niemand was machtig om hem te temmen. |
Markus 5:37 | En Hij liet niemand toe Hem te volgen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, den broeder van Jakobus; |
Markus 6:5 | En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen. |
Markus 6:19 | En Herodias legde op hem toe; en wilde hem doden, en kon niet; |
Markus 6:26 | En de koning, zeer bedroefd geworden zijnde, [nochtans] om de eden, en degenen, die mede aanzaten, wilde hij haar [hetzelve] niet afslaan. |
Markus 6:39 | En Hij gebood hun, dat zij hen allen zouden doen nederzitten bij waardschappen, op het groene gras. |
Markus 7:12 | En gij laat hem niet meer toe, iets aan zijn vader of zijn moeder te doen; |
Markus 7:15 | Er is niets van buiten den mens in hem ingaande, hetwelk hem kan ontreinigen; maar de dingen, die van hem uitgaan, die zijn het, welke den mens ontreinigen. |
Markus 7:18 | En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij alzo onwetende? Verstaat gij niet, dat al wat van buiten in den mens ingaat, hem niet kan ontreinigen? |
Markus 8:4 | En Zijn discipelen antwoordden Hem: Van waar zal iemand dezen met broden hier in de woestijn kunnen verzadigen? |
Markus 8:25 | Daarna legde Hij de handen wederom op zijn ogen, en deed hem opzien. En hij werd hersteld, en zag hen allen ver en klaar. |
Markus 8:35 | Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, om Mijnentwil, en [om] des Evangelies [wil], die zal hetzelve behouden. |
Markus 9:3 | En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit als sneeuw, hoedanige geen voller op aarde [zo] wit maken kan. |
Markus 9:23 | En Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft. |
Markus 9:32 | Maar zij verstonden dat woord niet, en zij vreesden Hem te vragen. |
Markus 9:39 | Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken. |
Markus 10:2 | En de Farizeen, tot Hem komende, vraagden Hem, of het een man geoorloofd is, [zijn] vrouw te verlaten, Hem verzoekende. |
Markus 10:4 | En zij zeiden: Mozes heeft toegelaten een scheidbrief te schrijven, en [haar] te verlaten. |
Markus 10:36 | En Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doe? |
Markus 10:40 | Maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker[hand] staat bij Mij niet te geven; maar [het zal gegeven worden] dien het bereid is. |