Mattheus 10:38 | En die zijn kruis niet [op zich] neemt, en Mij navolgt, is Mijns niet waardig. |
Mattheus 10:42 | En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud [water], in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen. |
Mattheus 11:3 | En zeide tot Hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen? |
Mattheus 11:4 | En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet: |
Mattheus 11:5 | De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigd. |
Mattheus 11:9 | Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet. |
Mattheus 11:10 | Want deze is het, van denwelken geschreven staat: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen. |
Mattheus 11:11 | Voorwaar zeg Ik u: onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper; doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is meerder dan hij. |
Mattheus 11:12 | En van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld. |
Mattheus 11:14 | En zo gij het wilt aannemen, hij is Elias, die komen zou. |
Mattheus 11:18 | Want Johannes is gekomen, noch etende, noch drinkende, en zij zeggen: Hij heeft den duivel. |
Mattheus 11:19 | De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, [Die] een vraat en wijnzuiper [is], een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen. |
Mattheus 11:22 | Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden. |
Mattheus 11:24 | Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u. |
Mattheus 11:27 | Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. |
Mattheus 12:2 | En de Farizeen, [dat] ziende, zeiden tot Hem: Zie, Uw discipelen doen wat niet geoorloofd is te doen op den sabbat. |
Mattheus 12:5 | Of hebt gij niet gelezen in de wet, dat de priesters den sabbat ontheiligen in den tempel, op de sabbatdagen, en [nochtans] onschuldig zijn? |
Mattheus 12:6 | En Ik zeg u, dat Een, meerder dan de tempel, hier is. |
Mattheus 12:7 | Doch zo gij geweten hadt, wat het zij: Ik wil barmhartigheid en niet offerande, gij zoudt de onschuldigen niet veroordeeld hebben. |
Mattheus 12:12 | Hoe veel gaat nu een mens een schaap te boven? Zo is het dan op de sabbatdagen geoorloofd wel te doen. |