Genesis 26:11 | En Abimelech gebood het ganse volk, zeggende: Zo wie deze man of zijn huisvrouw aanroert, zal voorzeker gedood worden! |
Genesis 26:16 | Ook zeide Abimelech tot Izak: Trek van ons; want gij zijt veel machtiger geworden, dan wij. |
Genesis 26:26 | En Abimelech trok tot hem van Gerar, met Ahuzzat, zijn vriend, en Pichol, zijn krijgsoverste. |
Richteren 8:31 | En zijn bijwijf, hetwelk te Sichem was, baarde hem ook een zoon; en hij noemde zijn naam Abimelech. |
Richteren 9:1 | Abimelech nu, de zoon van Jerubbaal, ging henen naar Sichem, tot de broeder zijner moeder; en hij sprak tot hen, en tot het ganse geslacht van het huis van den vader zijner moeder, zeggende: |
Richteren 9:3 | Toen spraken de broeders zijner moeder van hem, voor de oren van alle burgers van Sichem, al dezelve woorden; en hun hart neigde zich naar Abimelech; want zij zeiden: Hij is onze broeder. |
Richteren 9:4 | En zij gaven hem zeventig zilverlingen, uit het huis van Baal-berith; en Abimelech huurde daarmede ijdele en lichtvaardige mannen, die hem navolgden. |
Richteren 9:6 | Toen vergaderden zich alle burgers van Sichem, en het ganse huis van Millo, en gingen heen en maakten Abimelech ten koning, bij den hogen eik, die bij Sichem is. |
Richteren 9:16 | Alzo nu, indien gij het in waarheid en oprechtheid gedaan hebt, dat gij Abimelech koning gemaakt hebt, en indien gij welgedaan hebt bij Jerubbaal en bij zijn huis, en indien gij hem naar de verdienste zijner handen gedaan hebt. |
Richteren 9:18 | Maar gij zijt heden opgestaan tegen het huis mijns vaders, en hebt zijn zonen, zeventig mannen, op een steen gedood; en gij hebt Abimelech, een zoon zijner dienstmaagd, koning gemaakt over de burgers van Sichem, omdat hij uw broeder is); |
Richteren 9:19 | Indien gij dan in waarheid en in oprechtheid bij Jerubbaal en bij zijn huis te dezen dage gehandeld hebt, zo weest vrolijk over Abimelech, en hij zij ook vrolijk over ulieden. |
Richteren 9:20 | Maar indien niet, zo ga vuur uit van Abimelech, en vertere de burgers van Sichem, en het huis van Millo; en vuur ga uit van de burgers van Sichem, en van het huis van Millo, en vertere Abimelech! |
Richteren 9:21 | Toen vlood Jotham, en vluchtte, en ging naar Beer; en hij woonde aldaar vanwege zijn broeder Abimelech. |
Richteren 9:22 | Als nu Abimelech drie jaren over Israel geheerst had, |
Richteren 9:23 | Zo zond God een bozen geest tussen Abimelech en tussen de burgers van Sichem; en de burgers van Sichem handelden trouweloos tegen Abimelech; |
Richteren 9:24 | Opdat het geweld, [gedaan] aan de zeventig zonen van Jerubbaal, kwame, en opdat hun bloed gelegd wierd op Abimelech, hun broeder, die hen gedood had, en op de burgers van Sichem, die zijn handen gesterkt hadden om zijn broeders te doden. |
Richteren 9:25 | En de burgers van Sichem bestelden tegen hem, die op de hoogten der bergen lagen legden, en al wie voorbij hen op den weg doorging, beroofden zij; en het werd Abimelech aangezegd. |
Richteren 9:27 | En zij togen uit in het veld, en lazen hun wijnbergen af, en traden [de druiven], en maakten lofliederen; en zij gingen in het huis huns gods, en aten en dronken, en vloekten Abimelech. |
Richteren 9:28 | En Gaal, de zoon van Ebed, zeide: Wie is Abimelech, en wat is Sichem, dat wij hem dienen zouden? is hij niet een zoon van Jerubbaal? en Zebul zijn bevelhebber? dient [liever] de mannen van Hemor, den vader van Sichem; want waarom zouden wij hem dienen? |
Richteren 9:29 | Och, dat dit volk in mijn hand ware! ik zoude Abimelech wel verdrijven. En tot Abimelech zeide hij: Vermeerder uw heir, en trek uit. |