H505 אֶלֶף
duizend, geslacht, stam

Bijbelteksten

Genesis 20:16En tot Sara zeide hij: Zie, ik heb uw broeder duizend zilverlingen gegeven; zie, hij zij u een deksel der ogen, allen, die met u zijn, ja, bij allen, en wees geleerd.
Genesis 24:60En zij zegenden Rebekka, en zeiden tot haar: O, onze zuster! wordt gij tot duizenden millioenen, en uw zaad bezitte de poort zijner haters!
Exodus 12:37Alzo reisden de kinderen Israels uit van Rameses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens.
Exodus 18:21Doch zie gij om, onder al het volk, naar kloeke mannen, God vrezende, waarachtige mannen, de gierigheid hatende; stel ze over hen, oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten der vijftigen, oversten der tienen.
Exodus 18:25En Mozes verkoos kloeke mannen, uit gans Israel, en maakte hen tot hoofden over het volk; oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten der vijftigen, en oversten der tienen;
Exodus 20:6En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.
Exodus 32:28En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes; en er vielen van het volk, op dien dag, omtrent drie duizend man.
Exodus 34:7Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden, Die de ongerechtigheid, en overtreding, en zonde vergeeft; Die [denschuldige] geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, en aan de kindskinderen, in het derde en vierde [lid].
Exodus 38:25Het zilver nu van de getelden der vergadering was honderd talenten, en duizend zevenhonderd vijf en zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms.
Exodus 38:26Een beka voor elk hoofd, [datis] een halve sikkel, naar den sikkel des heiligdoms, van een ieder, die overging tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, [namelijk] zeshonderd drie duizend, vijfhonderd en vijftig.
Exodus 38:28Maar uit de duizend zevenhonderd vijf en zeventig [sikkelen] maakte hij de haken aan de pilaren, en hij overtrok hun hoofden, en omtoog ze met banden.
Exodus 38:29Het koper nu des beweegoffers was zeventig talenten, en twee duizend vierhonderd sikkelen.
Numeri 1:16Dezen waren de geroepenen der vergadering, de oversten der stammen hunner vaderen; zij waren de hoofden der duizenden van Israel.
Numeri 1:21Hun getelden van den stam van Ruben waren zes en veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 1:23Hun getelden van den stam van Simeon waren negen en vijftig duizend en driehonderd.
Numeri 1:25Waren hun getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig.
Numeri 1:27Waren hun getelden van den stam van Juda vier en zeventig duizend en zeshonderd.
Numeri 1:29Waren hun getelden van den stam van Issaschar vier en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 1:31Waren hun getelden van den stam van Zebulon zeven en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 1:33Waren hun getelden van den stam van Efraim veertig duizend en vijfhonderd;

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs