1 Kronieken 12:30 | En van de kinderen van Efraim, twintig duizend en achthonderd, kloeke helden, mannen van naam in het huis hunner vaderen; |
1 Kronieken 12:31 | En van den halven stam van Manasse achttien duizend, die met namen uitgedrukt zijn, dat zij kwamen, om David koning te maken; |
1 Kronieken 12:33 | Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde met alle krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden met een onwankelbaar hart; |
1 Kronieken 12:34 | En uit Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend. |
1 Kronieken 12:35 | En uit de Danieten, ten strijde toegerust, acht en twintig duizend en zeshonderd; |
1 Kronieken 12:36 | En uit Aser, uitgaande in het heir, om krijgsorde te houden, waren veertig duizend; |
1 Kronieken 12:37 | En van gene zijde van de Jordaan, van de Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam van Manasse, met allerlei krijgsgereedschap ten oorlog, honderd en twintigduizend. |
1 Kronieken 13:1 | En David hield raad met de oversten der duizenden en der honderden, [en] met alle vorsten. |
1 Kronieken 15:25 | Het geschiedde nu, dat David en de oudsten van Israel, en de oversten der duizenden, henengingen, om de ark des verbonds des HEEREN op te halen, uit het huis van Obed-edom, met vreugde; |
1 Kronieken 16:15 | Gedenkt tot in der eeuwigheid Zijns verbonds, des woords, [dat] Hij ingesteld heeft tot in het duizendste geslacht; |
1 Kronieken 18:4 | En David nam hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig duizend man te voet; en David ontzenuwde al de wagen[paarden;] doch hij behield honderd wagens daarvan over. |
1 Kronieken 18:5 | En de Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning van Zoba, te helpen; maar David sloeg van de Syriers twee en twintig duizend man. |
1 Kronieken 18:12 | Ook sloeg Abisai, de zoon van Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend. |
1 Kronieken 19:6 | Toen de kinderen Ammons zagen, dat zij zich stinkende gemaakt hadden bij David, zo zond Hanun en de kinderen Ammons duizend talenten zilvers, om zich wagenen en ruiters te huren uit Mesopotamie, en uit Syrie-maacha, en uit Zoba; |
1 Kronieken 19:7 | Zodat zij zich huurden twee en dertig duizend wagenen; en de koning van Maacha en zijn volk kwamen en legerden zich voor Medeba; ook vergaderden de kinderen Ammons uit hun steden, en zij kwamen ten strijde. |
1 Kronieken 19:18 | Doch de Syriers vloden voor het aangezicht van Israel, en David versloeg van de Syriers zeven duizend wagenen, en veertig duizend mannen te voet; daartoe doodde hij Sofach, den krijgsoverste. |
1 Kronieken 21:5 | En Joab gaf David de som van het gestelde volk; en gans Israel was elfhonderd duizend man, die het zwaard uittrokken, en Juda vierhonderd duizend, en zeventig duizend man, die het zwaard uittrokken. |
1 Kronieken 21:14 | De HEERE dan gaf pestilentie in Israel; en er vielen van Israel zeventig duizend man. |
1 Kronieken 22:14 | Zie daar, ik heb in mijn verdrukking voor het huis des HEEREN bereid honderd duizend talenten gouds, en duizend maal duizend talenten zilvers; en des kopers en des ijzers is geen gewicht, want het is er in menigte; ik heb ook hout en stenen bereid; doe gij er nog meer bij. |
1 Kronieken 23:3 | En de Levieten werden geteld, van dertig jaren af en daarboven; en hun getal was, naar hun hoofden, aan mannen, acht en dertig duizend. |