H505 אֶלֶף
duizend, geslacht, stam

Bijbelteksten

1 Kronieken 12:30En van de kinderen van Efraim, twintig duizend en achthonderd, kloeke helden, mannen van naam in het huis hunner vaderen;
1 Kronieken 12:31En van den halven stam van Manasse achttien duizend, die met namen uitgedrukt zijn, dat zij kwamen, om David koning te maken;
1 Kronieken 12:33Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde met alle krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden met een onwankelbaar hart;
1 Kronieken 12:34En uit Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend.
1 Kronieken 12:35En uit de Danieten, ten strijde toegerust, acht en twintig duizend en zeshonderd;
1 Kronieken 12:36En uit Aser, uitgaande in het heir, om krijgsorde te houden, waren veertig duizend;
1 Kronieken 12:37En van gene zijde van de Jordaan, van de Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam van Manasse, met allerlei krijgsgereedschap ten oorlog, honderd en twintigduizend.
1 Kronieken 13:1En David hield raad met de oversten der duizenden en der honderden, [en] met alle vorsten.
1 Kronieken 15:25Het geschiedde nu, dat David en de oudsten van Israel, en de oversten der duizenden, henengingen, om de ark des verbonds des HEEREN op te halen, uit het huis van Obed-edom, met vreugde;
1 Kronieken 16:15Gedenkt tot in der eeuwigheid Zijns verbonds, des woords, [dat] Hij ingesteld heeft tot in het duizendste geslacht;
1 Kronieken 18:4En David nam hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig duizend man te voet; en David ontzenuwde al de wagen[paarden;] doch hij behield honderd wagens daarvan over.
1 Kronieken 18:5En de Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning van Zoba, te helpen; maar David sloeg van de Syriers twee en twintig duizend man.
1 Kronieken 18:12Ook sloeg Abisai, de zoon van Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend.
1 Kronieken 19:6Toen de kinderen Ammons zagen, dat zij zich stinkende gemaakt hadden bij David, zo zond Hanun en de kinderen Ammons duizend talenten zilvers, om zich wagenen en ruiters te huren uit Mesopotamie, en uit Syrie-maacha, en uit Zoba;
1 Kronieken 19:7Zodat zij zich huurden twee en dertig duizend wagenen; en de koning van Maacha en zijn volk kwamen en legerden zich voor Medeba; ook vergaderden de kinderen Ammons uit hun steden, en zij kwamen ten strijde.
1 Kronieken 19:18Doch de Syriers vloden voor het aangezicht van Israel, en David versloeg van de Syriers zeven duizend wagenen, en veertig duizend mannen te voet; daartoe doodde hij Sofach, den krijgsoverste.
1 Kronieken 21:5En Joab gaf David de som van het gestelde volk; en gans Israel was elfhonderd duizend man, die het zwaard uittrokken, en Juda vierhonderd duizend, en zeventig duizend man, die het zwaard uittrokken.
1 Kronieken 21:14De HEERE dan gaf pestilentie in Israel; en er vielen van Israel zeventig duizend man.
1 Kronieken 22:14Zie daar, ik heb in mijn verdrukking voor het huis des HEEREN bereid honderd duizend talenten gouds, en duizend maal duizend talenten zilvers; en des kopers en des ijzers is geen gewicht, want het is er in menigte; ik heb ook hout en stenen bereid; doe gij er nog meer bij.
1 Kronieken 23:3En de Levieten werden geteld, van dertig jaren af en daarboven; en hun getal was, naar hun hoofden, aan mannen, acht en dertig duizend.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel