H505 אֶלֶף
duizend, geslacht, stam

Bijbelteksten

Numeri 31:35En der mensen zielen, uit de vrouwen, die geen bijligging des mans bekend hadden, alle zielen waren twee en dertig duizend.
Numeri 31:36En de helft, [te weten] het deel dergenen, die tot dezen krijg uitgetogen waren, was in getal driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd schapen.
Numeri 31:38En de runderen waren zes en dertig duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en zeventig.
Numeri 31:39En de ezelen waren dertig duizend en vijfhonderd, en hun schatting voor den HEERE was een en zestig.
Numeri 31:40En der mensen zielen waren zestien duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en dertig zielen.
Numeri 31:43(Het halve deel nu der vergadering was, uit de schapen, driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd;
Numeri 31:44En de runderen waren zes en dertig duizend;
Numeri 31:45En de ezelen dertig duizend en vijfhonderd;
Numeri 31:46En der mensen zielen zestien duizend;)
Numeri 31:48Toen traden tot Mozes de bevelhebbers, die over de duizenden des heirs waren, de hoofdlieden der duizenden, en de hoofdlieden der honderden;
Numeri 31:52En al het goud der heffing, dat zij den HEERE offerden, was zestien duizend zevenhonderd en vijftig sikkelen, van de hoofdlieden der duizenden, en van de hoofdlieden der honderden.
Numeri 31:54Zo nam Mozes en Eleazar, de priester, dat goud van de hoofdlieden der duizenden en der honderden, en zij brachten het in de tent der samenkomst, ter gedachtenis voor de kinderen Israëls, voor het aangezicht des HEEREN.
Numeri 35:4En de voorsteden der steden, die gij aan de Levieten zult geven, zullen van den stadsmuur af, en naar buiten, van duizend ellen zijn rondom.
Numeri 35:5En gij zult meten van buiten de stad, aan den hoek tegen het oosten, twee duizend ellen, en aan den hoek van het zuiden, twee duizend ellen, en aan den hoek van het westen, twee duizend ellen, en aan den hoek van het noorden, twee duizend ellen; dat de stad in het midden zij. Dit zullen zij hebben tot voorsteden van de steden.
Deuteronomium 1:11De HEERE, uwer vaderen God, doe tot u, zo als gij [nu] zijt, duizendmaal meer, en Hij zegene u, gelijk als Hij tot u gesproken heeft!
Deuteronomium 1:15Zo nam ik de hoofden uwer stammen, wijze en ervarene mannen, en stelde hen tot hoofden over u, oversten van duizenden, en oversten van honderden, en oversten van vijftigen, en oversten van tienen, en ambtlieden voor uw stammen.
Deuteronomium 5:10En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.
Deuteronomium 7:9Gij zult dan weten, dat de HEERE, uw God, die God is, die getrouwe God, welke het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden tot in duizend geslachten.
Deuteronomium 32:30Hoe zoude een enige duizend jagen, en twee tien duizend doen vluchten, ten ware, dat hunlieder Rotssteen hen verkocht, en de HEERE hen overgeleverd had?
Deuteronomium 33:17Hij heeft de heerlijkheid des eerstgeborenen zijns osses, en zijn hoornen zijn hoornen des eenhoorns; met dezelve zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden des lands. Dezen nu zijn de tien duizenden van Efraim, en dezen zijn de duizenden van Manasse!

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken