H652 אֹפֶל
in het donker, in het donkere, donkerheid, het duister, duisternis
Job 3:6 | Diezelve nacht, donkerheid neme hem in; dat hij zich niet verheuge onder de dagen des jaars; dat hij in het getal der maanden niet kome! |
Job 10:22 | Een stikdonker land, als de duisternis zelve, de schaduwe des doods, en zonder ordeningen, en het geeft schijnsel als de duisternis. |
Job 23:17 | Omdat ik niet uitgedelgd ben voor de duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid bedekt heeft. |
Job 28:3 | Het einde, [dat God] gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid en der schaduw des doods. |
Job 30:26 | [Nochtans] toen ik het goede verwachtte, zo kwam het kwade; toen ik hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid. |
Psalm 11:2 | Want ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van harte. |
Psalm 91:6 | Voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op den middag verwoest. |
Jesaja 29:18 | En te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks; en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien. |