H1077 בַּל
niet meer, geen, en, opdat niet, zelfs niet, niet

Bijbelteksten

Psalm 58:9Laat hem henengaan, als een smeltende slak; laat hen, [als] ener vrouwe misdracht, de zon niet aanschouwen.
Psalm 78:44En hun vloeden in bloed veranderde, en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken.
Psalm 93:1De HEERE regeert, Hij is met hoogheid bekleed; de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft Zich omgord. Ook is de wereld bevestigd, zij zal niet wankelen.
Psalm 96:10Zegt onder de heidenen: De HEERE regeert; ook zal de wereld bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; Hij zal de volken richten in alle rechtmatigheid.
Psalm 104:5Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten; zij zal nimmermeer noch eeuwiglijk wankelen.
Psalm 104:9Gij hebt een paal gesteld, dien zij niet overgaan zullen; zij zullen de aarde niet weder bedekken.
Psalm 108:4Ik zal U loven onder de volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien.
Psalm 119:121Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
Psalm 140:11Vurige kolen moeten op hen geschud worden; Hij doe hen vallen in het vuur, in diepe kuilen, dat zij niet weder opstaan.
Psalm 140:12Een man van [kwade] tong zal op de aarde niet bevestigd worden; een boos man des gewelds, dien zal men jagen, totdat hij geheel verdreven is.
Psalm 141:4Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen.
Psalm 147:20Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, die kennen zij niet. Hallelujah!
Psalm 149:7Om wraak te doen over de heidenen, [en] bestraffingen over de volken;
Spreuken 9:13Een zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid [zelve], en weet niet met al.
Spreuken 10:30De rechtvaardige zal in eeuwigheid niet bewogen worden; maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen.
Spreuken 12:3De mens zal niet bevestigd worden door goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen zal niet bewogen worden.
Spreuken 14:7Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt [bij hem] geen lippen der wetenschap merken.
Spreuken 19:23De vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden.
Spreuken 22:29Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.
Spreuken 23:7Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u;

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken