H1097 בְּלִי
meedogenloze, zonder, onwetende, onvoorbedacht, niet (is), door onwetendheid, niet
Job 30:8 | Zij waren kinderen der dwazen, en kinderen van geen naam; zij waren geslagen uit den lande. |
Job 31:19 | Zo ik iemand heb zien omkomen, omdat hij zonder kleding was, en dat de nooddruftige geen deksel had; |
Job 31:39 | Zo ik zijn vermogen gegeten heb zonder geld, en de ziel zijner akkerlieden heb doen hijgen; |
Job 33:9 | Ik ben rein, zonder overtreding; ik ben zuiver, en heb geen misdaad. |
Job 34:6 | Ik moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk zonder overtreding. |
Job 35:16 | Zo heeft Job in ijdelheid zijn mond geopend, [en] zonder wetenschap woorden vermenigvuldigd. |
Job 36:12 | Maar zo zij niet horen, zo gaan zij door het zwaard door, en zij geven den geest zonder kennis. |
Job 38:2 | Wie is hij, die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap? |
Job 39:3 | Wie bereidt de raaf haar kost, als haar jongen tot God schreeuwen, [als] zij dwalen, omdat er geen eten is? |
Job 39:19 | Zij verhardt zich tegen haar jongen, alsof zij de hare niet waren; haar arbeid is te vergeefs, [omdat] zij zonder vreze is. |
Job 41:17 | Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. |
Job 41:24 | Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik te wezen. |
Job 42:3 | Wie is hij, [zegt Gij], die den raad verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik niet verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren, die ik niet wist. |
Psalm 19:4 | Geen spraak, en geen woorden zijn er, waar hun stem niet wordt gehoord. |
Psalm 59:5 | Zij lopen en bereiden zich zonder [mijn] misdaad; waak op mij tegemoet, en zie. |
Psalm 63:2 | O God! Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water. |
Psalm 72:7 | In zijn dagen zal de rechtvaardige bloeien, en de veelheid van vrede, totdat de maan niet meer zij. |
Prediker 3:11 | Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe. |
Jesaja 5:13 | Daarom zal mijn volk gevankelijk weggevoerd worden, omdat het geen wetenschap heeft; en deszelfs heerlijken zullen honger lijden, en hun menigte zal verdorren van dorst. |
Jesaja 5:14 | Daarom zal het graf zichzelf wijd opensperren, en zijn mond opendoen, zonder maat; opdat nederdale haar heerlijkheid, en haar menigte, met haar gedruis, en die in haar van vreugde opspringt. |