H1348 גֵּאוּת
grootse dingen, trots, majesteit, hoogheid, hovaardig, overmoed, hovaardigheid, heerlijke dingen
Psalm 17:10 | Met hun vet besluiten zij [zich], met hun mond spreken zij hovaardiglijk. |
Psalm 89:10 | Gij heerst over de opgeblazenheid der zee; wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt Gij ze. |
Psalm 93:1 | De HEERE regeert, Hij is met hoogheid bekleed; de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft Zich omgord. Ook is de wereld bevestigd, zij zal niet wankelen. |
Jesaja 9:17 | Want de goddeloosheid brandt als vuur, doornen en distelen zal zij verteren, en zal aansteken de verwarde struiken des wouds, die zich verheven hebben [als] de verheffing des rooks. |
Jesaja 12:5 | Psalmzingt den HEERE, want Hij heeft heerlijk dingen gedaan; zulks zij bekend op den gansen aardbodem. |
Jesaja 26:10 | Wordt den goddeloze genade bewezen, hij leert [evenwel] geen gerechtigheid, hij drijft onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid des HEEREN niet aan. |
Jesaja 28:1 | Wee de hovaardige kroon der dronkenen van Efraim, welker heerlijk sieraad is een afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer vette vallei, der geslagenen van den wijn. |
Jesaja 28:3 | De hovaardige kronen der dronkenen van Efraim zullen met voeten vertreden worden. |