H1555 גׇּלְיַת
Goliath, Goliat

Bijbelteksten

1 Samuel 17:4Toen ging er een kampvechter uit, uit het leger der Filistijnen; zijn naam was Goliath, van Gath; zijn hoogte was zes ellen en een span.
1 Samuel 17:23Toen hij met hen sprak, ziet, zo kwam der kampvechter op; zijn naam was Goliath, de Filistijn van Gath, uit het heir der Filistijnen, en hij sprak achtervolgens die woorden; en David hoorde ze.
1 Samuel 21:9Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is [hier], gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij.
1 Samuel 22:10Die den HEERE voor hem vraagde, en gaf hem teerkost; hij gaf hem ook het zwaard van Goliath, den Filistijn.
2 Samuel 21:19Voorts was er nog een krijg te Gob tegen de Filistijnen; en Elhanan, de zoon van Jaare-oregim, sloeg Beth-halachmi, [dewelke was] met Goliath, den Gethiet, wiens spiesenhout was als een weversboom.
1 Kronieken 20:5Daarna was er nog een krijg tegen de Filistijnen, en Elhanan, de zoon van Jair, versloeg Lachmi, den broeder van Goliath, den Gethiet, wiens spieshout was als een weversboom.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken