H1921 הָדַר
voortrekken, pralen, vereren, eren, kromme, versierd zijn, oneffenheden, eer bewijzen, voortrkken
Exodus 23:3 | Ook zult gij den geringe niet voortrekken en zijn twistige zaak. |
Leviticus 19:15 | Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten. |
Leviticus 19:32 | Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht des ouden vereren; en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE! |
Spreuken 25:6 | Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet in de plaats der groten; |
Jesaja 45:2 | Ik zal voor uw aangezicht gaan, en Ik zal de kromme wegen recht maken; de koperen deuren zal Ik verbreken, en de ijzeren grendelen zal Ik in stukken slaan. |
Jesaja 63:1 | Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad? Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te verlossen. |
Klaagliederen 5:12 | De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest. |