Psalm 139:8 | Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt [daar]. |
Spreuken 11:31 | Ziet, den rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! |
Spreuken 24:12 | Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, [dat] niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk. |
Hooglied 1:15 | Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven[ogen]. |
Hooglied 1:16 | Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede. |
Hooglied 4:1 | Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven[ogen] tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die [het gras] van den berg Gileads afscheren. |
Jesaja 6:8 | Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor Ons henengaan? Toen zeide ik: Zie, [hier] ben ik, zend mij henen. |
Jesaja 13:17 | Ziet, Ik zal de Meden tegen hen verwekken, die het zilver niet zullen achten, en aan het goud zullen zij geen lust hebben. |
Jesaja 23:13 | Ziet, het land der Chaldeen; dit volk was er niet; Assur heeft het gefondeerd voor degenen, die in de wildernissen woonden; zij richtten hun sterkten op, [en] bouwden hun paleizen, [maar] Hij heeft het tot een vervallen hoop gesteld. |
Jesaja 28:16 | Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefden steen, een kostelijken hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten. |
Jesaja 29:14 | Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaarlijk; want de wijsheid zijner wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen zal zich verbergen. |
Jesaja 32:1 | Ziet, een koning zal regeren in gerechtigheid, en de vorsten zullen heersen naar recht. |
Jesaja 33:7 | Ziet, hun allersterksten roepen daar buiten; de boden des vredes wenen bitterlijk. |
Jesaja 37:7 | Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land keren; en Ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen. |
Jesaja 38:5 | Ga henen, en zeg tot Hizkia: Zo zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal vijftien jaren tot uw dagen toedoen; |
Jesaja 38:8 | Zie, Ik zal de schaduw der graden, die met de zon in de graden van Achaz' [zonnewijzer] nederwaarts gegaan is, tien graden achterwaarts doen keren. Dies is de zon tien graden teruggekeerd, in de graden, die zij nederwaarts gegaan was. |
Jesaja 40:15 | Ziet, de volken zijn geacht als een druppel van een emmer, en als een stofje van de weegschaal; ziet, Hij werpt de eilanden henen als dun stof! |
Jesaja 41:11 | Ziet, zij zullen beschaamd en te schande worden, allen, die tegen u ontstoken zijn; zij zullen worden als niet, en die lieden, die met u twisten, zullen vergaan. |
Jesaja 41:24 | Ziet, gijlieden zijt minder dan niet, en ulieder werk is erger dan een adder; hij is een gruwel, die ulieden verkiest. |
Jesaja 41:27 | [Ik,] de Eerste [zeg] tot Sion: Zie, zie [ze daar]! en tot Jeruzalem; Ik zal een blijden boodschapper geven. |