1 Kronieken 8:15 | En Zebadja, en Arad, en Eder, |
1 Kronieken 8:17 | En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber, |
1 Kronieken 12:7 | En Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham, van Gedor. |
1 Kronieken 26:2 | Meselemja nu had kinderen; Zecharja was de eerstgeborene, Jediael de tweede, Zebadja de derde, Jathniel de vierde, |
1 Kronieken 27:7 | De vierde, in de vierde maand, was Asahel, de broeder van Joab, en na hem Zebadja, zijn zoon; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend. |
2 Kronieken 17:8 | En met hen de Levieten, Semaja en Nethanja, en Zebadja, en Asael, en Semiramoth, en Jonathan, en Adonia, en Tobia, en Tob-adonia, de Levieten, en met hen de priesters Elisama en Joram. |
2 Kronieken 19:11 | En ziet, Amarja, den hoofdpriester, is over u in alle zaak des HEEREN; en Zebadja, de zoon van Ismael, de vorst van het huis van Juda, in alle zaak des konings; ook zijn de ambtlieden, de Levieten, voor uw aangezicht; weest sterk en doet het, en de HEERE zal met den goede zijn. |
Ezra 8:8 | En van de kinderen van Sefatja, Zebadja, de zoon van Michael; en met hem tachtig manspersonen. |
Ezra 10:20 | En van de kinderen van Immer: Hanani en Zebadja. |