H3196 יַיִן
wijn, roes, specerijwijn, wijnzuiper, wijndrinker, wijnzakken
Psalm 60:5 | Gij hebt Uw volk een harde zaak doen zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn. |
Psalm 75:9 | Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken. |
Psalm 78:65 | Toen ontwaakte de Heere, als een slapende, als een held, die juicht van den wijn. |
Psalm 104:15 | En den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt. |
Spreuken 4:17 | Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. |
Spreuken 9:2 | Zij heeft Haar slachtvee geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd; ook heeft Zij Haar tafel toegericht. |
Spreuken 9:5 | Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van den wijn, [dien] Ik gemengd heb. |
Spreuken 20:1 | De wijn is een spotter, de sterke drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt, zal niet wijs zijn. |
Spreuken 21:17 | Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden. |
Spreuken 23:20 | Zijt niet onder de wijnzuipers, noch onder de vleesvreters; |
Spreuken 23:30 | Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij degenen, die komen om gemengden drank na te zoeken. |
Spreuken 23:31 | Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, [als] hij recht opgaat; |
Spreuken 31:4 | Het komt den koningen niet toe, o Lemuel! het komt den koningen niet toe wijn te drinken, en den prinsen, sterken drank te begeren; |
Spreuken 31:6 | Geeft sterken drank dengene, die verloren gaat, en wijn dengenen, die bitterlijk bedroefd van ziel zijn; |
Prediker 2:3 | Ik heb in mijn hart nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid) en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den hemel, [gedurende] het getal der dagen huns levens. |
Prediker 9:7 | Ga [dan] heen, eet uw brood met vreugde, en drink uw wijn van goeder harte; want God heeft alrede een behagen aan uw werken. |
Prediker 10:19 | Men maakt maaltijden om te lachen, en de wijn verheugt de levenden, en het geld verantwoordt alles. |
Hooglied 1:2 | Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn. |
Hooglied 1:4 | Trek mij, wij zullen U nalopen! De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren; wij zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan den wijn; de oprechten hebben U lief. |
Hooglied 2:4 | Hij voert mij in het wijnhuis, en de liefde is Zijn banier over mij. |