H3782 כָּשַׁל
struikelen, stoten, knikken, beroven (Eze, vervallen, vallen, aanstoten

Bijbelteksten

Leviticus 26:37En zij zullen de een op den ander als voor het zwaard vallen, waar niemand is, die jaagt; en gij zult voor het aangezicht uwer vijanden niet kunnen bestaan.
1 Samuel 2:4De boog der sterken is gebroken; en die struikelden, zijn met sterkte omgord.
2 Kronieken 25:8Maar zo gij gaat, doe het, wees sterk ten strijde; God zal u doen vallen voor den vijand; want in God is kracht, om te helpen en om te doen vallen.
2 Kronieken 28:15De mannen nu, die met namen uitgedrukt zijn, maakten zich op, en grepen de gevangenen, en kleedden van den roof al hun naakten; en zij kleedden hen, en schoeiden hen, en spijsden hen, en drenkten hen, en zalfden hen, en voerden ze op ezelen, allen die zwak waren, en brachten hen te Jericho, de Palmstad, bij hun broederen; daarna keerden zij weder naar Samaria.
2 Kronieken 28:23Want hij offerde den goden van Damaskus, die hem geslagen hadden, en zeide: Omdat de goden der koningen van Syrie hen helpen, zal ik hun offeren, opdat zij mij [ook] helpen; maar zij waren hem tot zijn val, mitsgaders aan gans Israel.
Nehemia 4:10Toen zeide Juda: De kracht der dragers is vervallen, en des stofs is veel, zodat wij aan den muur niet zullen kunnen bouwen.
Job 4:4Uw woorden hebben den struikelende opgericht, en de krommende knieen hebt gij vastgesteld;
Psalm 9:4Omdat mijn vijanden achterwaarts gekeerd, gevallen en vergaan zijn van Uw aangezicht.
Psalm 27:2Als de bozen, mijn tegenpartijen, en mijn vijanden tegen mij, tot mij naderden, om mijn vlees te eten, stieten zij zelven aan, en vielen.
Psalm 31:11Want mijn leven is verteerd van droefenis, en mijn jaren van zuchten; mijn kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid, en mijn beenderen zijn doorknaagd.
Psalm 64:9En hun tong zal hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken.
Psalm 105:37En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder hun stammen was niemand, die struikelde.
Psalm 107:12Waarom Hij hun het hart door zwarigheid vernederd heeft; zij zijn gestruikeld, en er was geen helper.
Psalm 109:24Mijn knieën struikelen van vasten, en mijn vlees is vermagerd, zodat er geen vet aan is.
Spreuken 4:12In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen.
Spreuken 4:16Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, zo zij niet [iemand] hebben doen struikelen.
Spreuken 4:19De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen.
Spreuken 24:16Want de rechtvaardige zal zevenmaal vallen, en opstaan; maar de goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen.
Spreuken 24:17Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen;
Jesaja 3:8Want Jeruzalem heeft aangestoten, en Juda is gevallen, dewijl hun tong en handelingen tegen den HEERE zijn, om de ogen Zijner heerlijkheid te verbitteren.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin