2 Koningen 8:15 | En het geschiedde des anderen daags, dat hij een deken nam, en in het water doopte, en over zijn aangezicht uitspreidde, dat hij stierf; en Hazael werd koning in zijn plaats. |
2 Koningen 8:16 | In het vijfde jaar nu van Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel, toen Josafat koning was van Juda, [begon] Jehoram, de zoon van Josafat, den koning van Juda, te regeren. |
2 Koningen 8:17 | Hij was twee en dertig jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde acht jaren te Jeruzalem. |
2 Koningen 8:20 | In zijn dagen vielen de Edomieten van onder het gebied van Juda af, en maakten een koning over zich. |
2 Koningen 8:24 | En Joram ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad Davids; en Ahazia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. |
2 Koningen 8:25 | In het twaalfde jaar van Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel, [begon] Ahazia, de zoon van Jeroham, den koning van Juda, te regeren. |
2 Koningen 8:26 | Twee en twintig jaren was Ahazia oud, als hij koning werd, en regeerde een jaar te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Athalia, de dochter van Omri, den koning van Israel. |
2 Koningen 9:13 | Toen haastten zij zich, en een iegelijk nam zijn kleed, en legde het onder hem, op den hoogsten trap; en zij bliezen met de bazuin, en zeiden: Jehu is koning geworden! |
2 Koningen 9:29 | In het elfde jaar nu van Joram, den zoon van Achab, was Ahazia koning geworden over Juda. |
2 Koningen 10:5 | Die dan over het huis was, en die over de stad was, en de oudsten, en de voedsterheren zonden tot Jehu, zeggende: Wij zijn uw knechten, en al wat gij tot ons zeggen zult, zullen wij doen; wij zullen niemand koning maken; doe wat goed is in uw ogen. |
2 Koningen 10:35 | En Jehu ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem te Samaria, en zijn zoon Joahaz werd koning in zijn plaats. |
2 Koningen 10:36 | En de dagen, die Jehu over Israel geregeerd heeft in Samaria, zijn acht en twintig jaren. |
2 Koningen 11:3 | En hij was met haar verstoken in het huis des HEEREN zes jaren; en Athalia regeerde over het land. |
2 Koningen 11:12 | Daarna bracht hij des konings zoon voor, en zette hem de kroon op, en [gaf hem] de getuigenis; en zij maakten hem koning, en zalfden hem; daartoe klapten zij met de handen, en zeiden: De koning leve! |
2 Koningen 11:21 | Joas was zeven jaren oud, toen hij koning werd. |
2 Koningen 12:1 | In het zevende jaar van Jehu werd Joas koning, en regeerde veertig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Zibja van Ber-seba. |
2 Koningen 12:21 | Want Jozacar, de zoon van Simeath, en Jozabad, de zoon van Somer, zijn knechten, sloegen hem, dat hij stierf; en zij begroeven hem met zijn vaderen in de stad Davids; en Amazia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. |
2 Koningen 13:1 | In het drie en twintigste jaar van Joas, den zoon van Ahazia, den koning van Juda, werd Joahaz, de zoon van Jehu, koning over Israel, te Samaria, [en regeerde] zeventien jaren. |
2 Koningen 13:9 | En Joahaz ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem te Samaria; en Joas, zijn zoon, regeerde in zijn plaats. |
2 Koningen 13:10 | In het zeven en dertigste jaar van Joas, den koning van Juda, werd Joas, de zoon van Joahaz, koning over Israel, te Samaria, [en regeerde] zestien jaren. |