H5921 עַל
on, over, both, beyond, for, in, upon, throughout, through, by
Genesis 38:28 | En het geschiedde, als zij baarde, dat [een] de hand uitgaf; en de vroedvrouw nam dezelve, en zij bond een scharlaken [draad] om zijn hand, zeggende: Deze komt het eerst uit. |
Genesis 38:29 | Maar het geschiedde, als hij zijn hand weder intoog, ziet, zo kwam zijn broeder uit; en zij zeide: Hoe zijt gij doorgebroken? op u is de breuke! en men noemde zijn naam Perez. |
Genesis 38:30 | En daarna kwam zijn broeder uit, om wiens hand de scharlaken [draad] was; en men noemde zijn naam Zerah. |
Genesis 39:4 | Zo vond Jozef genade in zijn ogen, en diende hem; en hij stelde hem over zijn huis; en al wat hij had, gaf hij in zijn hand. |
Genesis 39:5 | En het geschiedde van toen af, dat hij hem over zijn huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars huis zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen des HEEREN was in alles, wat hij had, in het huis en in het veld. |
Genesis 40:2 | Zodat Farao zeer toornig werd op zijn twee hovelingen, op den overste der schenkers, en op den overste der bakkers. |
Genesis 40:11 | En Farao's beker was in mijn hand; en ik nam die druiven, en drukte ze uit in Farao's beker, en ik gaf den beker op Farao's hand. |
Genesis 40:13 | Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen, en zal u in uw staat herstellen; en gij zult Farao's beker in zijn hand geven, naar de vorige wijze, toen gij zijn schenker waart. |
Genesis 40:16 | Toen de overste der bakkers zag, dat hij een goede uitlegging gedaan had, zo zeide hij tot Jozef: Ik was ook in mijn droom, en zie, drie getraliede korven waren op mijn hoofd. |
Genesis 40:17 | En in den oppersten korf was van alle spijze van Farao, die bakkerswerk is; en het gevogelte at dezelve uit den korf, van boven mijn hoofd. |
Genesis 40:19 | Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen van boven u, en hij zal u aan een hout hangen, en het gevogelte zal uw vlees van boven u eten. |
Genesis 40:21 | En hij deed den overste der schenkers wederkeren tot zijn schenkambt, zodat hij den beker op Farao's hand gaf. |
Genesis 41:1 | En het geschiedde ten einde van twee volle jaren, dat Farao droomde, en ziet, hij stond aan de rivier. |
Genesis 41:3 | En ziet, zeven andere koeien kwamen na die op uit de rivier, lelijk van aanzien, en dun van vlees; en zij stonden bij [de andere] koeien aan den oever der rivier. |
Genesis 41:10 | Farao was zeer vertoornd op zijn dienaars, en leverde mij in bewaring ten huize van den overste der trawanten, mij en den overste der bakkers. |
Genesis 41:13 | En gelijk hij ons uitlegde, alzo is het geschied; mij heeft hij hersteld in mijn staat, en hem gehangen. |
Genesis 41:15 | En Farao sprak tot Jozef: Ik heb een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge; maar ik heb van u horen zeggen, [als] gij een droom hoort, dat gij hem uitlegt. |
Genesis 41:17 | Toen sprak Farao tot Jozef: Zie, in mijn droom stond ik aan den oever der rivier; |
Genesis 41:32 | En aangaande, dat die droom aan Farao ten tweeden maal is herhaald, is, omdat de zaak van God vastbesloten is, en dat God haast, om dezelve te doen. |
Genesis 41:33 | Zo zie nu Farao naar een verstandigen en wijzen man, en zette hem over het land van Egypte. |