Psalm 77:7 | Ik dacht aan mijn snarenspel; in den nacht overlegde ik in mijn hart, en mijn geest onderzocht: |
Psalm 78:37 | Want hun hart was niet recht met Hem, en zij waren niet getrouw in Zijn verbond. |
Psalm 81:3 | Heft een psalm op, en geeft de trommel; de liefelijke harp met de luit. |
Psalm 83:8 | Gebal, en Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus. |
Psalm 83:9 | Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den kinderen van Lot tot een arm geweest. Sela. |
Psalm 85:5 | Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons. |
Psalm 86:17 | Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en beschaamd worden, als Gij, HEERE! mij geholpen, en mij getroost zult hebben. |
Psalm 87:4 | Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyrier, met den Moor, deze is aldaar geboren. |
Psalm 88:5 | Ik ben gerekend met degenen, die in den kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is; |
Psalm 89:14 | Gij hebt een arm met macht; Uw hand is sterk, Uw rechterhand is hoog. |
Psalm 89:22 | Met welken Mijn hand vast blijven zal; ook zal hem Mijn arm versterken. |
Psalm 89:25 | En Mijn getrouwheid en Mijn goedertierenheid zullen met hem zijn; en zijn hoorn zal in Mijn Naam verhoogd worden. |
Psalm 89:34 | Maar Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen, en in Mijn getrouwheid niet feilen. |
Psalm 89:39 | Maar Gij hebt [hem] verstoten en verworpen; Gij zijt verbolgen geworden tegen Uw gezalfde. |
Psalm 91:15 | Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn; Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken. |
Psalm 94:16 | Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers der ongerechtigheid? |
Psalm 104:25 | Deze zee, die groot en wijd van ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine gedierten met grote. |
Psalm 106:5 | Opdat ik aanschouwe het goede Uwer uitverkorenen; opdat ik mij verblijde met de blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel. |
Psalm 106:6 | Wij hebben gezondigd, mitsgaders onze vaderen, wij hebben verkeerdelijk gedaan; wij hebben goddelooslijk gehandeld. |
Psalm 113:8 | Om te doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen Zijns volks. |