H7126 קָרַב
naderen

Bijbelteksten

Psalm 69:19Nader tot mijn ziel, bevrijd ze; verlos mij om mijner vijanden wil.
Psalm 72:10De koningen van Tharsis en de eilanden zullen geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren.
Psalm 91:10U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen.
Psalm 119:150Die kwade praktijken najagen, genaken [mij], zij wijken verre van Uw wet.
Psalm 119:169Thau. O HEERE! laat mijn geschrei voor Uw aanschijn genaken, maak mij verstandig naar Uw woord.
Spreuken 5:8Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis;
Jesaja 5:8Wee dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in het midden des lands!
Jesaja 5:19Die daar zeggen: Dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk bespoedige, opdat wij het zien; en laat naderen en komen den raadslag des Heiligen van Israel, dat wij [het] vernemen!
Jesaja 8:3En ik was tot de profetesse genaderd, die werd zwanger, en baarde een zoon; en de HEERE zeide tot mij: Noem zijn naam MAHER-SCHALAL, CHAZ-BAZ.
Jesaja 26:17Gelijk een bevruchte vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft, en schreeuwt in haar weeen, alzo zijn wij geweest, o HEERE! vanwege Uw aangezicht.
Jesaja 34:1Nadert, gij heidenen, om te horen, en gij volken, luistert toe; de aarde hore, en haar volheid, de wereld en al wat daaruit voortkomt.
Jesaja 41:1Zwijgt voor Mij, gij eilanden! en laat de volken de kracht vernieuwen; laat ze toetreden, laat ze dan spreken; laat ons samen ten gerichte naderen.
Jesaja 41:5De eilanden zagen het, en zij vreesden; de einden der aarde beefden; zij naderden en kwamen toe;
Jesaja 41:21Brengt ulieder twistzaak voor, zegt de HEERE; brengt uw vaste bewijsredenen bij, zegt de Koning van Jakob.
Jesaja 46:13Ik breng Mijn gerechtigheid nabij, zij zal niet verre wezen, en Mijn heil zal niet vertoeven; maar Ik zal heil geven in Sion, aan Israel Mijn heerlijkheid.
Jesaja 48:16Nadert gijlieden tot Mij, hoort dit: Ik heb van den beginne niet in het verborgene gesproken, [maar] van dien tijd af, dat het geschied is, ben Ik daar; en nu, de Heere HEERE, en Zijn Geest heeft Mij gezonden.
Jesaja 54:14Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en [verre] van verschrikking, want zij zal tot u niet naken.
Jesaja 57:3Doch nadert gijlieden hier toe, gij kinderen der guichelares! gij overspelig zaad, en gij, die hoererij bedrijft!
Jesaja 65:5Die daar zeggen: Houd u tot uzelven, en naak tot mij niet, want ik ben heiliger dan gij. Dezen zijn een rook in Mijn neus, een vuur, den gansen dag brandende.
Jeremia 30:21En zijn Heerlijke zal uit hem zijn, en zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen; en Ik zal hem doen naderen, en hij zal tot Mij genaken; want wie is hij, die met zijn hart borg worde, om tot Mij te genaken? spreekt de HEERE.

Mede mogelijk dankzij