1 Koningen 11:43 | Daarna ontsliep Salomo met zijn vaderen, en werd begraven in de stad van zijn vader David; en Rehabeam, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. |
1 Koningen 12:1 | En Rehabeam toog naar Sichem, want het ganse Israel was te Sichem gekomen, om hem koning te maken. |
1 Koningen 12:3 | Dat zij henen zonden, en lieten hem roepen; en Jerobeam en de ganse gemeente van Israel kwamen en spraken tot Rehabeam, zeggende: |
1 Koningen 12:6 | En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal? |
1 Koningen 12:12 | Zo kwam Jerobeam en het ganse volk tot Rehabeam op den derden dag, gelijk als de koning gesproken had, zeggende: Komt weder tot mij op den derden dag. |
1 Koningen 12:17 | Doch aangaande de kinderen van Israel, die in de steden van Juda woonden, over die regeerde Rehabeam ook. |
1 Koningen 12:18 | Toen zond de koning Rehabeam Adoram, die over de schatting was; en het ganse Israel stenigde hem met stenen, dat hij stierf; maar de koning Rehabeam verkloekte zich om op een wagen te klimmen, dat hij naar Jeruzalem vluchtte. |
1 Koningen 12:21 | Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen was, vergaderde hij het ganse huis van Juda en den stam van Benjamin, honderd en tachtig duizend uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen het huis Israels te strijden, opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam, den zoon van Salomo, bracht. |
1 Koningen 12:23 | Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin, en het overige des volks, zeggende: |
1 Koningen 12:27 | Zo dit volk opgaan zal om offeranden te doen in het huis des HEEREN te Jeruzalem, zo zal het hart dezes volks tot hun heer, tot Rehabeam, den koning van Juda, wederkeren; ja, zij zullen mij doden, en tot Rehabeam, den koning van Juda, wederkeren. |
1 Koningen 14:21 | Rehabeam nu, de zoon van Salomo, regeerde in Juda; een en veertig jaren was Rehabeam oud, als hij koning werd, en regeerde zeventien jaren te Jeruzalem, in de stad, die de HEERE verkoren had uit al de stammen van Israel, om Zijn Naam daar te zetten; en de naam zijner moeder was Naama, de Ammonietische. |
1 Koningen 14:25 | Het geschiedde nu in het vijfde jaar van den koning Rehabeam, [dat] Sisak, de koning van Egypte, optoog tegen Jeruzalem. |
1 Koningen 14:27 | En de koning Rehabeam maakte, in plaats van die, koperen schilden; en hij beval [die] onder de hand van de oversten der trawanten, die de deur van het huis des konings bewaarden. |
1 Koningen 14:29 | Het overige nu der geschiedenissen van Rehabeam, en al wat hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda? |
1 Koningen 14:30 | En er was krijg tussen Rehabeam en tussen Jerobeam, al [hun] dagen. |
1 Koningen 14:31 | En Rehabeam ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; en de naam zijner moeder was Naama, de Ammonietische; en zijn zoon Abiam regeerde in zijn plaats. |
1 Koningen 15:6 | En er was krijg geweest tussen Rehabeam en tussen Jerobeam, al de dagen zijns levens. |
1 Kronieken 3:10 | Salomo's zoon nu was Rehabeam; zijn zoon was Abia; zijn zoon was Asa; zijn zoon was Josafat; |
2 Kronieken 9:31 | En Salomo ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad zijns vaders Davids; en zijn zoon Rehabeam werd koning in zijn plaats. |
2 Kronieken 10:1 | En Rehabeam toog naar Sichem; want het ganse Israel was te Sichem gekomen, om hem koning te maken. |