H7350 רָחוֹק
afar...) off, far, come, far from, long ago, (far,

Bijbelteksten

Psalm 38:12Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden staan van verre.
Psalm 56:1Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, op Jonath Elem Rechokim; als de Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath.
Psalm 65:6Vreselijke dingen zult Gij ons in gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen [aan] de zee!
Psalm 119:155Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet.
Psalm 139:2Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten.
Spreuken 7:19Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen;
Spreuken 15:29De HEERE is ver van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren.
Spreuken 27:10Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is.
Spreuken 31:10[Aleph.] Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen.
Prediker 7:23Dit alles heb ik met wijsheid verzocht; ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen, maar zij was [nog] verre van mij.
Prediker 7:24Hetgeen verre af is, en zeer diep, wie zal dat vinden?
Jesaja 5:26Want Hij zal een banier opwerpen onder de heidenen van verre, en Hij zal hen [herwaarts] sissen van het einde der aarde; en ziet, haastelijk, snellijk zullen zij aankomen.
Jesaja 22:3Al uw oversten zijn te zamen weggevlucht; zij zijn van de schutters gebonden, allen, die in u gevonden zijn, zijn samengebonden, zij zijn van verre gevloden.
Jesaja 22:11Ook zult gij een gracht maken tussen beide de muren, voor de wateren des ouden vijvers; maar gij zult niet opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan heeft, noch aanmerken Dien, Die dat van [verre tijden] geformeerd heeft.
Jesaja 23:7Is dit uw vrolijk huppelende [stad]? welker oudheid [wel] van oude dagen af is; [maar] haar eigen voeten zullen haar verre wegdragen, om in vreemdelingschap te verkeren.
Jesaja 25:1HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; [Uw] raadslagen van verre zijn waarheid [en] vastigheid.
Jesaja 33:13Hoort gijlieden, die verre zijt, wat Ik gedaan heb; en gijlieden, die nabij zijt, bekent Mijn macht!
Jesaja 37:26Hebt gij niet gehoord, dat Ik zulks lang te voren gedaan heb, en dat van de oude dagen af geformeerd heb? Nu heb Ik dat doen komen, dat gij zoudt zijn, om de vaste steden te verstoren tot woeste hopen.
Jesaja 39:3Toen kwam de profeet Jesaja tot den koning Hizkia, en zeide tot hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van waar zijn zij tot u gekomen? En Hizkia zeide: Zij zijn uit verren lande tot mij gekomen, uit Babel.
Jesaja 43:6Ik zal zeggen tot het noorden: Geef; en tot het zuiden: Houd niet terug; breng Mijn zonen van verre, en Mijn dochters van het einde der aarde;

Mede mogelijk dankzij