H7552 רֶקֶם
Rekem

Bijbelteksten

Numeri 31:8Daartoe doodden zij boven hun verslagenen, de koningen der Midianieten, Evi, en Rekem, en Zur, en Hur, en Reba, vijf koningen der Midianieten; ook doodden zij met het zwaard Bileam, den zoon van Beor.
Jozua 13:21En alle steden des vlakken lands, en het ganse koninkrijk van Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon regeerde, denwelken Mozes geslagen heeft, mitsgaders de vorsten van Midian, Evi, en Rekem, en Zur, en Hur, en Reba, geweldigen van Sihon, inwoners des lands.
Jozua 18:27En Rekem, en Jirpeel, en Thar-ala,
1 Kronieken 2:43De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema.
1 Kronieken 2:44Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai.
1 Kronieken 7:16En Maacha, de huisvrouw van Machir, baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Peres, en de naams zijns broeders was Seres, en zijn zonen waren Ulam en Rekem.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs