H8203 שְׁפַטְיָה
Shephatiah

Bijbelteksten

2 Samuel 3:4En de vierde, Adonia, de zoon van Haggith; en de vijfde Sefatja, de zoon van Abital;
1 Kronieken 3:3De vijfde Sefatja, van Abital; de zesde Jithream, van zijn huisvrouw Egla.
1 Kronieken 9:8En Jibnea, de zoon van Jeroham, en Ela, de zoon van Uzzi, den zoon van Michri; en Mesullam, de zoon van Sefatja, den zoon van Reuel, den zoon van Jibnija;
1 Kronieken 12:5Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de Harufiet;
1 Kronieken 27:16Doch over de stammen van Israël waren [dezen]: over de Rubenieten was Eliezer, de zoon van Zichri, voorganger; over de Simeonieten was Sefatja, de zoon van Maacha;
2 Kronieken 21:2En hij had broederen, Josafats zonen, Azarja, en Jehiel, en Zecharja, en Azarjahu, en Michael, en Sefatja; deze allen waren zonen van Josafat, den koning van Israel.
Ezra 2:4De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig.
Ezra 2:57De kinderen van Sefatja, de kinderen van Hattil, de kinderen van Pocheret-hazebaim, de kinderen van Ami.
Ezra 8:8En van de kinderen van Sefatja, Zebadja, de zoon van Michael; en met hem tachtig manspersonen.
Nehemia 7:9De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig;
Nehemia 7:59De kinderen van Sefatja, de kinderen van Hattil, de kinderen van Pochereth van Zebaim, de kinderen van Amon;
Nehemia 11:4Te Jeruzalem dan woonden [sommigen] van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin. Van de kinderen van Juda: Athaja, de zoon van Uzzia, den zoon van Zacharja, den zoon van Amarja, den zoon van Sefatja, den zoon van Mahalaleel, van de kinderen van Perez;
Jeremia 38:1Als Sefatja, de zoon van Matthan, en Gedalia, de zoon van Pashur, en Juchal, de zoon van Selemja, en Pashur, de zoon van Malchia, de woorden hoorden, die Jeremia tot al het volk sprak, zeggende:

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs