Genesis 16:14 | Daarom noemde men dien put, den put Lachai-roi; ziet, hij is tussen Kades en tussen Bered. |
Genesis 16:15 | En Hagar baarde Abram een zoon; en Abram noemde den naam zijns zoons, die Hagar gebaard had, Ismael. |
Genesis 16:16 | En Abram was zes en tachtig jaren oud, toen Hagar Ismael aan Abram baarde. |
Genesis 17:1 | Als nu Abram negen en negentig jaren oud was, zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht! |
Genesis 17:3 | Toen viel Abram op zijn aangezicht, en God sprak met hem, zeggende: |
Genesis 17:4 | Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u; en gij zult tot een vader van menigte der volken worden! |
Genesis 17:6 | En Ik zal u gans zeer vruchtbaar maken, en Ik zal u tot volken stellen, en koningen zullen uit u voortkomen. |
Genesis 17:7 | En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u. |
Genesis 17:8 | En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaan, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn. |
Genesis 17:9 | Voorts zeide God tot Abraham: Gij nu zult Mijn verbond houden, gij, en uw zaad na u, in hun geslachten. |
Genesis 17:10 | Dit is Mijn verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij, en tussen u, en tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, u besneden worde. |
Genesis 17:11 | En gij zult het vlees uwer voorhuid besnijden; en [dat] zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en tussen u. |
Genesis 17:12 | Een zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van allen vreemde, welke niet is van uw zaad; |
Genesis 17:13 | De ingeborene van uw huis, en de gekochte met uw geld zal zekerlijk besneden worden; en Mijn verbond zal zijn in ulieder vlees, tot een eeuwig verbond. |
Genesis 17:16 | Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit haar een zoon geven; ja, Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken worden zal: koningen der volken zullen uit haar worden! |
Genesis 17:17 | Toen viel Abraham op zijn aangezicht, en hij lachte; en hij zeide in zijn hart: Zal een, die honderd jaren oud is, [een kind] geboren worden; en zal Sara, die negentig jaren oud is, baren? |
Genesis 17:18 | En Abraham zeide tot God: Och, dat Ismael mocht leven voor Uw aangezicht! |
Genesis 17:19 | En God zeide: Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Izak; en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten, tot een eeuwig verbond zijn zade na hem. |
Genesis 17:20 | En aangaande Ismael heb Ik u verhoord; zie, Ik heb hem gezegend, en zal hem vruchtbaar maken, en hem gans zeer vermenigvuldigen; twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen; |
Genesis 17:21 | Maar Mijn verbond zal Ik met Izak oprichten, dien u Sara op dezen gezetten tijd in het andere jaar baren zal. |