Hosea 2:9 | En nu zal Ik haar dwaasheid ontdekken voor de ogen harer boelen; en niemand zal haar uit Mijn hand verlossen. |
Hosea 2:14 | En Ik zal haar geven haar wijngaarden van daar af, en het dal Achor, tot een deur der hoop; en aldaar zal zij zingen, als in de dagen harer jeugd, en als ten dage, toen zij optoog uit Egypteland. |
Hosea 2:16 | En Ik zal de namen der Baals van haar mond wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden. |
Hosea 4:6 | Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten. |
Hosea 4:12 | Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok zal het hem bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren. |
Hosea 4:19 | Een wind heeft hen gebonden in zijn vleugelen, en zij zullen beschaamd worden vanwege hun offeranden. |
Hosea 5:6 | Met hun schapen, en met hun runderen zullen zij [dan] gaan, om den HEERE te zoeken, maar niet vinden; Hij heeft Zich van hen onttrokken. |
Hosea 5:13 | Als Efraim zijn krankheid zag, en Juda zijn gezwel, zo toog Efraim tot Assur, en hij zond tot den koning Jareb; maar die zal ulieden niet kunnen genezen, en zal het gezwel van ulieden niet helen. |
Hosea 6:2 | Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven. |
Hosea 6:8 | Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed. |
Hosea 7:4 | Zij bedrijven al te zamen overspel, zij zijn gelijk een bakoven, die heet gemaakt is van den bakker; [die] ophoudt van wakker te zijn, nadat hij het deeg heeft gekneed, totdat het doorgezuurd zij. |
Hosea 7:5 | Het is de dag onzes konings; de vorsten maken [hem] krank [door] verhitting van den wijn; hij strekt zijn hand voort met de spotters. |
Hosea 7:16 | Zij keren zich, [maar] niet [tot] den Allerhoogste, zij zijn als een bedrieglijke boog; hun vorsten vallen door het zwaard; vanwege de gramschap hunner tong; dat is hunlieder bespotting in Egypteland. |
Hosea 8:6 | Want dat is ook uit Israel; een werkmeester heeft het gemaakt, en het is geen God, maar het zal [tot] stukken worden, het kalf van Samaria. |
Hosea 8:10 | Dewijl zij [dan] onder de heidenen [boelen] om hoerenloon gehuurd hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen; ja, zij hebben al een weinig begonnen, vanwege den last van den koning der vorsten. |
Hosea 9:1 | Verblijd u niet, o Israël! tot opspringens toe, gelijk de volken; want gij hoereert van uw God af; gij hebt hoerenloon lief, op alle dorsvloeren des korens. |
Hosea 9:6 | Want ziet, zij gaan daarhenen vanwege de verstoring; Egypte zal ze verzamelen, Mof zal ze begraven; begeerte zal er zijn naar hun zilver, netelen zullen hen erfelijk bezitten, doornen zullen in hun tenten zijn. |
Hosea 9:12 | Ofschoon zij hun kinderen mochten groot maken, Ik zal er hen toch van beroven, dat zij onder de mensen niet zullen zijn; want ook, wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn! |
Hosea 9:15 | Al hun boosheid is te Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om de boosheid van hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben; al hun vorsten zijn afvalligen. |
Hosea 10:6 | Ja, datzelve zal naar Assur gevoerd worden, [tot] een geschenk voor den koning Jareb; Efraim zal schaamte behalen, en Israel zal beschaamd worden vanwege zijn raadslag. |