G7_Ἀβιά
Abia
Taal: Grieks

Onderwerpen

Abia (personen), Ahia,

Statistieken

Komt 3x voor in 2 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

Abia, m van Hebreeuwse oorsprong אביה G00029;


Abijah = "mijn vader is Jah (JHWH)" 1) een priester, het hoofd van een priesterlijke familie, van wie Abia de 8ste orde was, toen David de priester in 24 groepen verdeelde 2) zoon en opvolger van Rehabeam op de troon van Juda


Bronnen

Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

Ἀβιά (Heb. אֲבִיָּה H29, אֲבִיָּהוּ H29), , indecl. (in FlJ, Ἀβίας, -α), Abia, Abijah 1. Son of Rehoboam (III Ki 14:1): Mt 1:7. 2. A priest of the line of Eleazar (I Ch 24:3, 10): Lk 1:5.†

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אֲבִיָּה H29 "Abia, Abija";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen